De twee grootste planeten in het zonnestelsel – Jupiter en Saturnus – hebben zo’n sterke zwaartekracht dat ze constant kleine kosmische lichamen vangen. Die beginnen rond de reuzen te draaien en worden satellieten.
Astronomen openen ze periodiek in “packs”. Jupiter hield dus lange tijd de leiding, maar in 2019 ging Saturnus er voorbij. Begin 2023 brachten astronomen het aantal bekende satellieten van Jupiter op 92 en kwam hij opnieuw als beste uit de bus. Maar in mei veranderde de situatie weer.
Het Minor Planet Center van de International Astronomical Union publiceerde rapporten over de ontdekking van nieuwe satellieten van Saturnus – nu zijn het er 118, en dit is een zelfverzekerde aanwijzing. Allemaal dankzij de CFHT-telescoop en het team van Edward Ashton van de University of British Columbia, die de observatiegegevens voor 2019-2021 analyseerde. Alle nieuwe satellieten hebben een diameter van 2 tot 5 km, maar er kunnen duizenden satellieten met een kleinere diameter zijn, maar ze zijn moeilijk te detecteren.